|
||||||||
|
Alweer fijne jazzmuziek uit Italië, ditmaal een bijzonder gezelschap, een vijftal saxofonisten zonder ritmische begeleiding, alleen de blazers, werkt dat ? Nou en of , het is natuurlijk geen nieuw idee, zo bestaat het Nederlands Blazers Ensemble al jaren met hun mix van klassiek en jazz en het World Saxophone Quartet met o.a Hamiet Bluiet en David Murray was ook een muzikale belevenis. Rosario Giuliani (altsax) is de leider op dit album, hij heeft een kleine 20 albums op zijn naam staan en wat betreft met MAC Saxophone Quartet zou dit hun derde album zijn, ze bestaan uit Stefano Pecci op sopraansax, Luis Lanzarini op altsax, Alex Sebastianutto op tenorsax en Valentino Funaro op baritonsax. De arrangementen werden geschreven door Mario Corvini. Net zoals bij het Nederlands Blazers Ensemble bestaat het repertoire voornamelijk uit klassieke stukken. Het album vangt aan met “Ut Queant LÁxis”, een Latijnse hymne ter ere van Johannes de Doper, de tekst wordt toegeschreven aan Paolo Diarono, de melodie is waarschijnlijk van Guido D’Arezzo. Wat heeft dat met jazz van doen is de vraag, het klinkt nogal gedragen zoals te verwachten maar de klankkleur van de saxofoons ligt toch ver weg van Middeleeuwse muziek. Dat komt nog sterker naar voren in het veel lichtvoetigere “Magdalena Degna Da Laudare” van Laudario di Cortona, vergeleken met de bestaande klassieke uitvoeringen klinkt dit (gelukkig) toch wel heel anders. “Canzon seconda a quattro” van de Venetiaanse componist Giovanni Gabrieli (1554-1612) werd ook voorzien van een smeuïg jazzjasje en klinkt daardoor absoluut niet uit de oude doos. Met “Agnus Dei”,komen we voor het eerst een bekende naam tegen namelijk Giovanni Pierluigi da Palestrina (1525-1594) , een van de bekendste Renaissance componisten, ook de componist van het titelnummer “Allegri” mag als bekend worden beschouwd, Gregorio Allegri (1582-1652), Giuliani en het MAC saxofoon quartet maken er een vrolijk voort huppelende jazzcompositie van. “Toccata e prologo da Orfeo” van Claudio Monteverdi (1567-1643) springt er echt uit door de fenomenale saxofoonsolo van Giuliani, Monteverdi zal nooit gedacht hebben dat zijn werk ook zo kan klinken ! Datzelfde geldt ook voor “Adagio” van Arcangelo Corelli, hoewel die in zijn tijd als modern werd beschouwd. De bekendste naam is die van Antonio Vivaldi wiens “Inverno” hier ten gehore wordt gebracht, de bewerking heeft geleid tot een intrigerend muziekstuk met spannende wendingen en zowaar echte swing. Overigens is de originele uitvoering ook niet mis, luister maar eens. Blijven nog twee stukken “una Furtiva Lagrima” van Gaetano Donizetti en tot besluit het overbekende “Il Barbiere di Siviglia” van Giochino Rossini. Het eerste blijft qua stemming min of meer dicht bij het origineel, mooi dus, de Barbier van Sevilla is evenals het origineel een prachtig muziekstuk en zeker in de handen van deze puike Italiaanse saxofonisten, een feest om naar te luisteren en dat geldt voor het hele album, met of zonder kennis van de klassieke originelen. Jan van Leersum.
|